CLL: De assepoester van de leukemies
(dixit: Dr D.Catovsky Royal Marsden London)

Chronische Lymfatische Leukemie (CLL)
De volgende informatie is o.a. gebaseerd op het Engelstalige boek van de CLL-patiënte Barbara Lackritz (in het CLL-wereldje beter bekend als GrannyBarb) “Adult Leukemia: a comprehensive guide for patients and families” (uitgegeven bij O’Reilly & Associates Inc.) en de Amerikaanse CLL-FAQ (Frequently Asked Questions about Chronic Lymphocytic Leukemia). Dit is een lijst met vaak gestelde vragen in verband met chronische lymfatische leukemie. CLL-FAQ werd opgericht door David M.Thomas in 1999. De informatie is aangevuld door Mia, die als CLL-patiënte in Vlaanderen uit de praktijk heeft geleerd welke informatie nuttig is voor Belgische CLL patiënten.
Chronische Lymfatische Leukemie, deze termen betekenen:
Leukemie = Bloedcellen die te snel delen en daardoor in een te hoog aantal voorkomen (en daardoor hun normale functie niet meer kunnen uitvoeren en andere cellen in het gedrang brengen).
Lymfatische = bij lymfatische leukemie zijn het de lymfocyten die te snel delen.
Chronische = de toename gebeurt geleidelijk (in tegenstelling tot "acuut" waar de ziekte plots en snel ontwikkelt) waardoor de ziekte van lange duur is.
Om te begrijpen wat CLL precies is, wordt hieronder kort toegelicht hoe het normale bloed is opgebouwd en welke functies de verschillende onderdelen van het bloed hebben.
Plasma = vloeistof met voedingsbestanddelen en afbraakproducten die met de bloedstroom worden meegevoerd en op deze manier op de juiste plaats in het lichaam terecht kunnen komen.
Bloedcellen = verschillende soorten levende cellen die zich in het bloed bevinden en mee rondcirculeren door het lichaam. Elk soort cel heeft een belangrijke eigen functie (om de wetenschappelijke namen van de verschillende cellen beter te begrijpen: cyten betekent cellen).
Rode bloedcellen (= erythrocyten) vervoeren het zuurstof vanuit de longen naar de rest van het lichaam.
Witte bloedcellen (= lymfocyten, neutrofielen, basofielen, eosinofielen & monocyten) vormen een belangrijk onderdeel van het natuurlijke afweersysteem (zie verder). Er zijn verschillende types van lymfocyten: T-cellen, B-cellen en NK-cellen
Bloedplaatjes (= thrombocyten) zorgen voor de bloedstolling
Bron: www.bloedprik.nl
De rijpe bloedcellen hebben maar beperkte levensduur.
-
Rode bloedcel: 100 à 120 dagen
-
Bloedplaatje: 8 à 11 dagen
-
Witte bloedcel: 12 à 18 uren
Bloedcellen moeten levenslang steeds opnieuw worden aangemaakt. Bij een volwassen man worden 25-30 miljard bloedcellen per uur geproduceerd.
Bloedcellen worden gevormd in het beenmerg uit zogenaamde stamcellen. Deze primitieve stamcellen kunnen na herhaaldelijk delen en rijpen, uitgroeien tot de verschillende soorten van bloedcellen. Stamcellen zijn zeldzaam maar hebben een zeer grote delingscapaciteit: één stamcel kan duizenden nieuwe cellen geven. Dit proces wordt geregeld door hormonen en hormoonachtige stoffen. In normale omstandigheden zijn de processen nauwkeurig op elkaar afgestemd zodat voor alle omstandigheden er net genoeg van alle soorten aanwezig zijn.
Bij leukemie is het precies deze fijnregeling die niet meer op de juiste manier functioneert, zodat een bepaald celtype overmatig en ongecontroleerd deelt (en/of niet meer afsterft) en daardoor het evenwicht verbreekt. Wanneer deze toestand blijft duren, komen cellen van dit type overmatig in de bloedcirculatie terecht en in levensbelangrijke organen. Het vaakst hopen zij op in lymfeknopen, milt, lever en huid, maar soms ook in nieren, hersenen en andere delen van het zenuwstelsel. Uiteindelijk kunnen zij in alle organen die bereikbaar zijn, doordringen. Door het ongecontroleerde groeien verliezen de « leukemische » cellen hun normale functie en kunnen ze de productie van andere bloedcellen in gedrang brengen (vb verstoorde productie van rode bloedcellen waardoor bloedarmoede of anemie ontstaat of verstoorde productie van bloedplaatjes waardoor problemen met de bloedstolling ontstaan (oa. blauwe plekken/gemakkelijk bloeden)).
Het onderstaand schema geeft - van boven naar onder - aan volgens welke wegen de stamcellen kunnen ontwikkelen.
Omdat bij CLL de lymfocyten (en niet de myeloïde cellen) betrokken zijn, moeten we nog een beetje dieper in de ontwikkeling van de lymfoïde stamcel duiken. Als je de onderstaande schematische voorstelling hiervan bekijkt, zie je dat de lymfoïde stamcel tot 2 soorten primitieve cellen ontwikkelen kan: de thymus-afhankelijke (thymus = schildklier) en de beenmergafhankelijke primitieve cellen.
Elke vorm van lymfatische leukemie wordt gekenmerkt door de overmatige productie van witte bloedcellen (meer bepaald de lymfocyten) die hun normale functie verloren hebben. De cellen vertonen vaak afwijkingen in hun genetisch materiaal en in hun structuur.
Via bloedanalyse kan men onderscheid maken tussen de verschillende types van leukemie. Zo kan men bv. aan de hand van de maturiteit (ontwikkelingsgraad) van de kankercellen onderscheid maken tussen de acute (of snel evoluerende) leukemie en de chronische (of traag evoluerende) leukemievormen. CLL behoort tot de chronische vorm.
Bij CLL wordt verder onderscheid gemaakt naargelang de getroffen cellen tot de T-lymfocyten of de B-lymfocyten behoren. B-cel-CLL is de meest voorkomende vorm (meer dan 95% van de CLL patiënten). Andere vormen zijn de T-cel- CLL, CLL/PL (plasma cel) en CLL/gemengd.
CLL is de meest voorkomende vorm van leukemie bij volwassenen (25 – 30% van alle volwassen leukemiepatiënten). Bij CLL zijn de aangetaste lymfocyten slechts gedeeltelijk ontwikkeld: Zij delen langzaam, op een ongeregelde manier en hun levensduur is veel langer dan die van gezonde cellen.
De steeds toenemende ophopingen van deze lymfocyten veroorzaken een verminderde productie van de normale beenmerg- en bloedcellen. Verdere informatie wordt bekomen via X-straal radiografie en scanningapparatuur, die het stadium waarin de ziekte gevorderd is, helpen vaststellen.
(zie ook: mogelijke testen die op CLL patienten worden uitgevoerd)


